Deze blogpost is een preview van mijn Exodus-challenge, die kunt krijgen bij mijn boek ‘PS Heb een beetje geloof’.
In elk goed boek en elke goede film maak je in de eerste scènes kennis met de hoofdpersoon. Je ziet hem of haar in actie, zodat je het personage leert kennen. De film Rocky met Silvester Stallone is hier een goed voorbeeld van. Rocky is een amateurbokser die weleens wat geld verdient met zijn wedstrijden, maar echt goed is hij niet.
Het eerste half uur van de film laat zien dat hij begrip heeft voor iemand die schulden heeft bij Rocky’s eigen baas, dat hij met zijn schildpadden praat en dat hij verliefd is op een bijzonder verlegen meisje dat in de dierenwinkel werkt. De kijker krijgt zo het idee: hij mag dan een bokser zijn, hij is een aardige kerel. Later komen we erachter dat zijn verlangen is dat hij geen loser is. Een ‘mislukkeling’ in zijn eigen woorden.
Bijna op dezelfde manier laat de Bijbel ons kennismaken met Mozes, de eerste leider van de Israëlieten sinds ze een volk vormen. In de vorige overdenking lazen we over Mozes’ geboorte en over het feit dat hij in leven kon blijven dankzij enkele dappere vrouwen die de bevelen van de farao in de wind sloegen.
Laten we de draad weer oppakken.
Exodus 2:10-23
Toen het kind groot genoeg was, bracht ze het naar de dochter van de farao. Deze nam het kind aan als haar eigen zoon. Ze noemde hem Mozes, ‘want,’ zei ze, ‘ik heb hem uit het water gehaald.’
Toen Mozes volwassen geworden was, zocht hij op een dag de mensen van zijn volk op. Hij zag welke zware dwangarbeid ze verrichtten en was er getuige van dat een Hebreeër, een volksgenoot van hem, door een Egyptenaar werd geslagen. Hij keek om zich heen, en toen hij zag dat er niemand in de buurt was sloeg hij de Egyptenaar dood; hij verborg hem onder het zand.
De dag daarop zag hij hoe twee Hebreeuwse mannen met elkaar op de vuist gingen. ‘Waarom sla je iemand van je eigen volk?’ vroeg hij aan de man die begonnen was.
Maar die antwoordde: ‘Wie heeft jou als leider en rechter over ons aangesteld? Wou je mij soms ook doodslaan, net als die Egyptenaar?’
Mozes schrok, hij dacht: Dan is het dus toch bekend geworden! Toen de farao ervan hoorde, wilde hij Mozes laten doden. Daarom vluchtte Mozes voor de farao.
Zo kwam hij in Midjan terecht, en daar ging hij bij een put zitten. De priester van Midjan had zeven dochters. Zij kwamen daar water putten en vulden de drinkbakken om de schapen en geiten van hun vader te drinken te geven. Maar er kwamen ook herders, die hen wilden wegjagen. Daarop schoot Mozes hun te hulp en gaf het vee te drinken.
Toen ze thuiskwamen, vroeg hun vader, Reüel, hoe het kwam dat ze die dag zo snel terug waren. ‘Er was een Egyptenaar die ons te hulp kwam tegen de herders,’ antwoordden ze, ‘en hij heeft ook water voor ons geput en de dieren te drinken gegeven.’
‘En waar is hij nu?’ vroeg hun vader. ‘Waarom hebben jullie die man daar achtergelaten? Nodig hem uit om te komen eten.’ Mozes liet zich overhalen om bij die man te blijven, en deze gaf hem zijn dochter Sippora tot vrouw. Zij bracht een zoon ter wereld, en Mozes noemde hem Gersom, ‘want,’ zei hij, ‘ik ben een vreemdeling geworden, ik woon in een land dat ik niet ken.’
Jaren gingen voorbij, en de koning van Egypte stierf. Maar de Israëlieten gingen nog altijd onder dwangarbeid gebukt. Ze klaagden luid en hun hulpgeroep steeg op naar God. God hoorde hun jammerkreten en dacht aan het verbond dat Hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten. Hij zag hoe de Israëlieten leden en trok zich hun lot aan.
‘De zoon van…’
Hoe Mozes’ eerste jaren er precies hebben uitgezien, weten we niet. Het is wel duidelijk dat zowel zijn biologische moeder als zijn adoptiemoeder daarin een grote rol hebben gespeeld. De eerste gaf hem zijn melk, de tweede zijn opvoeding. Toen hij geen moedermelk meer nodig had, kwam Mozes aan het hof te wonen.
Het was de Egyptische prinses die Mozes zijn naam gaf. Die naam betekent in het Hebreeuws ‘uit het water getrokken’. Of eigenlijk: ‘eruit getrokken’ of ‘eruit gehaald’. Dit is een profetische naam, want Mozes’ levensmissie was om Israël eruit te halen. Uit Egypte dus. De naam verwijst dus niet alleen naar Mozes’ redding maar ook naar de bevrijding van Israël.
We kunnen echter nog een laag dieper gaan. Mozes’ Egyptische moeder – als we haar zo mogen noemen – sprak namelijk geen Hebreeuws. De naam ‘Mozes’ komt ook veel voor in het Egyptisch, maar wel vaak in combinatie met iets anders. De naam betekent namelijk ‘zoon van’.
De bekendste farao die we kennen, is Ramses II. Die naam bestaat uit twee delen: Ra-Meses. Ra-Mozes. Ra is de zonnegod, en Mozes betekent dus ‘zoon van’. De betekenis van Ramses is dan ook ‘Zoon van Ra’.
Hoe zit dat dan bij Mozes? Van wie is hij een zoon? Juist dat wordt niet genoemd in de tekst. Mozes heet gewoon ‘zoon van…’ Van wie hij dan een zoon is, dat wordt niet duidelijk. Het verhaal van Mozes is tekenend voor veel mensen die zonder één of beide biologische ouders zijn opgegroeid. In het vervolg zien we Mozes namelijk worstelen met zijn identiteit.
Mozes de activist
Toen we zojuist de tekst lazen, welke indruk kreeg je toen van Mozes? Op mij komt hij erg activistisch over. Dat is in dit geval niet verkeerd. Hij ziet dat de Israëlieten worden mishandeld en uitgebuit en hij wil er iets tegen doen. Mozes verlangt naar gerechtigheid.
De verteller zegt dat hij zag dat een volksgenoot mishandeld werd. Wat wist Mozes eigenlijk van zijn verleden? Was hij een Hebreeër of was hij een Egyptenaar geworden? Hoe hij zichzelf ook zag, hij kan dit onrecht niet verkroppen en besluit in te grijpen.
Hij slaat de Egyptenaar en verstopt hem onder het zand. Met andere woorden: hij heeft de Egyptenaar doodgeslagen en hij weet dat dit zelfs voor de geadopteerde zoon van een Egyptische prinses slecht kan aflopen. Daarom verbergt hij het lichaam. Mozes doet dus iets goeds – hij komt op voor de verdrukten – maar de methode is niet goed.
De volgende dag zien we hem opnieuw een goede daad doen. Dat probeert hij tenminste. Nu ziet hij een Hebreeër een andere Hebreeuwse slaaf slaan. Mozes gebruikt dit keer geen geweld, maar dwingt de mannen wel te stoppen. ‘Waarom sla je hem?’, vraagt hij aan de één. Hij verwijt de man dus datgene wat hij zelf een dag eerder deed.
‘Wie heeft jou aangesteld als leider en rechter over ons?’, antwoordt de man. Dat is bijna ironisch, want een hoofdstuk verder (maar wel veertig jaar later) stelt God Mozes aan als leider en rechter over Israël. Hier is het echter nog een verwijt en ook een verklaring waarom Mozes later bij de brandende doornstruik zo heftig tegen God protesteerde. Daar komen we nog op terug. Het resultaat van Mozes’ tweede goede daad in het verhaal is dat hij weet dat hij moet vluchten, want als het bekend wordt dat hij de vermiste Egyptenaar heeft gedood, is zijn leven in gevaar.
Twee keer heeft Mozes dus geprobeerd om iets te doen aan de onderdrukking van de Israëlieten: een Egyptenaar tegenhouden en twee Israëlieten verenigen. Hoe goed hij het ook bedoelde, de resultaten zijn niet bepaald goed te noemen…
In de woestijn komt hij bij een waterput en daar gaat hij zitten. Vervolgens ziet hij hoe een paar zussen worden lastiggevallen door enkele herders. Weer grijpt Mozes in. Dit keer gebruikt hij geen excessief geweld.
Mozes stelt zich niet voor
Nu moet je weten dat er in de Bijbel verschillende verhalen over ontmoetingen bij waterputten zijn, die allemaal hetzelfde patroon volgen. Een man en een vrouw ontmoeten elkaar bij een put, de man helpt de vrouw, ze stellen zich aan elkaar voor, de vrouw gaat terug naar haar familie, de familie nodigt de man uit voor een maaltijd, en na verloop van tijd volgt een verloving. Zoiets zie je bijvoorbeeld bij Rebekka (de vrouw van Isaak) en bij Rachel (de vrouw van Jakob).
Dit patroon herhaalt zich bij Mozes, met één groot verschil. Mozes stelt zichzelf niet voor. Hij vertelt niet wie hij is. Als de zussen hun vader over hem vertellen, noemen ze hem een Egyptenaar. Mozes corrigeert hen niet.
Als Mozes later met Sippora trouwt, krijgt hij een zoon en dan geeft hij die een veelzeggende naam: Gersom. Gersom betekent ‘vreemdeling’ of ‘buitenlander’. Deze naam lijkt Mozes’ leven te beschrijven. Aan het Egyptische hof was hij het Hebreeuwse kind dat uit het water was gehaald. Onder de Hebreeën was hij het bevoorrechte kind dat geen slavenwerk hoefde te doen. Hij kon net zo goed een Egyptenaar zijn. En nu was Mozes welkom bij de Midjanieten, maar hij was niet één van hen. Mozes was een gast, geen familie.
Ondertussen houdt God zijn oog op Mozes gericht. Veertig jaar verstrijken. De Hebreeuwse slaaf die een Egyptische prins werd, is nu een Midjanitische herder. En dan gebeurt er dit.
Exodus 3:1-6
Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde ver de woestijn in, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God.
Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken.
Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep Hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ja, ik luister,’ antwoordde Mozes. ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken.
‘Ik ben de God van je vader’
Het komt in de Bijbel vaker voor dat God plotseling aan iemand verschijnt. Dan zegt God meestal iets als: ‘Ik ben de God van je voorvaders, van Abraham, Isaak en Jakob’. Maar tegen Mozes zegt God: ‘Ik ben de God van je vader’. Niet vaders, maar vader. Enkelvoud.
En je kunt Mozes bijna horen denken: ‘Maar welke vader dan? Mijn Hebreeuwse vader? De Egyptische farao? Mijn Midjanitische schoonvader?’
Maar met één zin geeft God aan Mozes zijn identiteit. ‘Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob’. Het gaat niet om de Egyptische farao en het gaat niet om het Midjanitische stamhoofd. Mozes maakt geen onderdeel uit van die verhalen. Mozes’ verhaal past in het verhaal van de Bijbel. God gaat zijn weg met de nakomelingen van Abraham.
Mozes hoeft niet de afgoden van de Egyptenaren te dienen en evenmin de afgoden van de Midjanieten. De Heer is Mozes’ God. Hij is Mozes’ vader en Mozes is zijn zoon.
Onze identiteit is in Christus
Door dit Bijbelverhaal heen leren we dat wij ook kunnen worstelen met onze identiteit. Familierelaties kunnen gebroken zijn. Misschien schamen we ons voor ons verleden of misschien hebben we nooit ergens echt bij gehoord. Dan zegt God tegen jou: ‘Ik ben de God van Abraham, van Isaak, van Jakob en van Mozes. Ik ben jouw God. Jij bent mijn zoon, jij bent mijn dochter.’
En zoals Mozes uit het water werd getrokken, zo trekt God ons uit het slijk. Dat slijk kan gebrokenheid zijn of zonde, of beperkingen. God haalt ons eruit, zoals Hij Mozes eruit haalde. Waren alle problemen van Mozes direct over? Nee. Mozes’ redding was het startpunt, geen eindpunt. Hij had nog een lange weg te gaan. Onthoud daarom dit. God zegt: ‘Ik ben jouw God’.
Lees het boek
In de roman ‘PS Heb een beetje geloof’ speelt het levensverhaal van Mozes een belangrijke rol. Hoofdpersoon Leon gaat in Egypte op zoek naar het verleden van zijn vader, maar weet niet dat God hem in dit land opwacht.
Klik gauw verder als je alles wilt weten over dit boek.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!
Heel fijn luister verhaal. Ik lees jouw boek, luister jouw verhaal. Het brengt mij terug in het licht.
Dank je daarvoor,
Zegen,
Jan
Bedankt voor het inzicht wat je hier verduidelijkt.