We zijn bezig met een korte serie over één van de genres in de Bijbel, namelijk Bijbelse verhalen.
Je weet misschien wel dat het woord Bijbel is afgeleid van het Griekse woord ‘Biblia’. Dat betekent boeken. Ons woord ‘bibliotheek’ komt hier ook vandaan. De Bijbel is dus geen boek maar een bibliotheek.
In een bibliotheek worden soortgelijke boeken meestal bij elkaar gezet. Je hebt romans, misdaadverhalen, thrillers, non-fictie en ga zo maar door. Bij videostreamingsdiensten als Netflix heb je precies hetzelfde. De films die in een bepaalde categorie vallen, staan in hetzelfde rijtje. Die categorieën noem je ‘genres’.
De Bijbel heeft verschillende genres, maar de hoofdcategorieën zijn uiteenzettingen (dat is eigenlijk gewoon platte uitleg), Bijbelse poëzie (dat zijn liederen en gedichten) en Bijbelse verhalen waarin personages van alles meemaken.
Dat ik ze verhalen noem, wil niet zeggen dat ze verzonnen zijn. Sterker nog, met dat onderwerp wil ik eigenlijk beginnen. Zo’n honderd jaar geleden was er een Belgische schilder genaamd René Magritte. Hij maakte een schilderij dat simpel was, maar toch wereldberoemd is geworden.
Op het schilderij zie je een pijp en daaronder een tekst in het Frans: ‘Dit is geen pijp’. Toen mensen hem vroegen waarom hij die tekst onderaan zijn schilderij had geschreven, antwoordde hij: ‘Ik wil niet liegen. Dit is geen pijp.’
Hij noemde zijn schilderij ‘Het verraad van de voorstelling’. Hij had namelijk gelijk. Als mensen voor het doek stonden, bekeken ze een afbeelding en geen pijp. Je kon er immers geen tabak instoppen en dat via het schilderij oproken. Zijn kunstwerk is geen pijp, maar een weergave van een pijp.
Van Schindler’s List tot Erin Brockovic
Ik weet niet of je bekend bent met films als Schindler’s List, Twelve Years a Slave en Erin Brockovic? Deze films gaan over personen die echt hebben geleefd. De film lijkt echt en realistisch, maar je weet dat je niet naar de echte gebeurtenissen en mensen kijkt. Eigenlijk gaat het om een weergave van die gebeurtenissen. Een interpretatie zelfs.
De acteurs doen hun best om zo geloofwaardig mogelijk over te komen. Met hun woorden, hun intonatie en hun lichaamstaal proberen ze te communiceren hoe hun personage over iets denkt of wat hij of zij voelt. Dat is hun interpretatie.
De regisseur maakt ondertussen slimme keuzes met zijn camera’s. Wil je weten dat iemand gevaarlijk is? Dan wordt ingezoomd op het pistool dat hij verborgen heeft in zijn jaszak. Zo word je als kijker een bepaalde kant opgestuurd, en soms de verkeerde. De redder in nood blijkt toch de schurk te zijn, bijvoorbeeld.
En wat zie je niet in films of lees je niet in boeken? Dat mensen boodschappen doen of naar de wc gaan. Onbelangrijke details worden weggelaten, anders zouden de verhalen veel te lang duren. Je ziet alleen iemand boodschappen doen als het belangrijk is voor het verhaal.
Het is ook heel belangrijk om te realiseren dat als je leest over Abraham, over David of over Jezus, dat je beseft dat je leest over mensen die werkelijk hebben geleefd, maar dat het verhaal zoals dat in de Bijbel is opgeschreven een weergave van dat leven is.
De eerste mens, Adam, leefde bijna duizend jaar, maar toch beslaat zijn verhaal slechts enkele pagina’s. Hij wordt gemaakt, leeft in de tuin, geeft alle dieren een naam, krijgt een vrouw, eet van de verkeerde boom, wordt het paradijs uitgejaagd en krijgt nageslacht. Dat is alles wat we over hem horen.
Als wij een verhaal over Adam zouden verzinnen, dan zouden we hier veel meer details in stoppen en we zouden het vrij psychologisch benaderen. Misschien wilde hij altijd al gelijk zijn aan God. Of hij was hopeloos naïef. Wat maakte dat hij geen stand kon houden tegen de slang? Voelde hij zich schuldig na afloop? Probeerde hij het goed te maken? Werd hij boos op Eva en op God? Probeerde hij de slang te doden?
Dat zijn allerlei interessante plotlijnen die we zouden kunnen volgen en als ik een roman zou schrijven over Adam zou ik dat allemaal erin verwerken. Maar de Bijbel vertelt een op het oog veel simpeler verhaal en laat bovendien veel details weg die voor ons interessant zijn.
Waren er bijvoorbeeld al andere mensen? Hoe kon Kaïn anders bang zijn voor andere mensen? De Bijbel is soms zo spaarzaam met details dat zo’n verhaal voor ons ongeloofwaardig wordt. Het klinkt meer als een sprookje dan iets dat werkelijk is gebeurd.
Maar vergis je niet. De verhalen in de Bijbel zijn geen sprookjes. Dat wij de vertelstijl niet goed begrijpen, wil niet zeggen dat ze niet daadwerkelijk zijn gebeurd en dat ze geen geestelijke waarheden bevatten.
Ja, de Bijbel volgt geen journalistieke normen uit de 21e eeuw. Wij willen de feiten op een rij hebben op een manier die voor ons logisch is. Toen en toen gebeurde dit en dat met die en die. Geen enkel boek uit de oudheid volgt die journalistieke normen. Deze vorm van communiceren is relatief nieuw.
Wat is een verhaal?
Dat brengt ons bij de vraag: wat is een verhaal?
Een aantal jaar geleden las ik het boek ‘A million miles in a thousand years’ van Donald Miller. Het is een geweldig boek over een schrijver die al op vrij jonge leeftijd een autobiografisch verhaal had geschreven. Een verhaal over zijn eigen leven dus, en dan vooral over zijn studententijd.
Op een ochtend wordt hij gebeld door een filmmaker die zijn levensverhaal wil verfilmen. Hij gaat akkoord en ze gaan aan de slag. Eerst moet een script worden gemaakt. Dat is gek, want hij heeft al een boek geschreven.
Toch is een script nodig en daar brainstormt hij over met de filmmakers. De schrijver valt van de ene verbazing in de andere. Wat de filmmakers namelijk doen, is: ze pakken echte gebeurtenissen en vertalen die in scènes in een bepaalde volgorde zodat zich een verhaal ontvouwt.
Waar in het echte leven de gebeurtenissen elkaar willekeurig lijken op te volgen, ontwikkelen de makers een verhaal. Dit leidt tot de onvermijdelijke vraag in het boek: wanneer is iets een verhaal?
Donald Miller volgt een seminar bij een beroemde scriptschrijver van wie ik ook les heb gehad, Robert McKee. Deze McKee leert hem wat een verhaal is. Millers conclusie is dat een verhaal een personage is die iets wil bereiken en die obstakels moet overwinnen om dat te bereiken.
De elementen van een verhaal zijn dus:
- Personage
- Wat iemand wil bereiken of wat iemand nodig heeft
- Conflicten en obstakels
- Een overwinning
Je kunt het nog duidelijker zeggen. In een verhaal zijn één of meer personages. Dit zijn mensen over wie het verhaal gaat. Zij willen iets bereiken, maar worden tegengewerkt. Soms door zichzelf, soms door anderen of soms door de omstandigheden. Ze doen hun best die obstakels te overwinnen en dat lukt of dat lukt niet.
In elk verhaal heb je met drie dingen te maken: met personages, met een plaats (waar gebeurt iets) en met het plot.
In deze podcast-aflevering wil ik me richten op het plot. Wat is een plot? Een plot is eigenlijk de manier waarop een verhaal verloopt. In de Disney-film The Lion King wordt de vader van de kroonprins vermoord en het leeuwtje vlucht de jungle in. Daar wordt hij opgevangen door een zwijn en een stokpaardje. Ze vermaken zich opperbest, tot Simba erachter komt dat zijn eigen familie hem nodig heeft. Hij keert terug, verslaat zijn gemene oom en herstelt het koninkrijk. Het is bijna een Bijbels verhaal.
De manier waarop deze gebeurtenissen, deze scènes zijn geordend, is het plot. Laten we eens kijken hoe dit naar voren komt in het verhaal van David die een ontmoeting heeft met een Filistijnse reus.
1 Samuel 17:12-51
David was een zoon van Isaï uit Betlehem, dat in de streek Efrata in Juda ligt. Deze Isaï had acht zonen. Hijzelf was in de tijd van Saul al te oud om nog onder de wapenen te gaan, maar zijn oudste drie zonen trokken met Saul ten strijde. De oudste heette Eliab, de tweede Abinadab en de derde Samma. David was de jongste. Zijn oudste drie broers waren met Saul ten strijde getrokken, maar David ging heen en weer tussen het kamp van Saul en Betlehem, waar hij de kudde van zijn vader hoedde.
Ondertussen trad de Filistijn elke ochtend en elke avond naar voren, veertig dagen lang, en dan stelde hij zich op in het dal.
Op een dag zei Isaï tegen zijn zoon David: ‘Hier heb je een zak geroosterd graan en tien broden. Breng die snel naar je broers in het legerkamp. En deze tien kazen moet je aan hun bevelhebber geven. Vraag je broers hoe het met ze gaat en neem een levensteken van hen mee terug.’ Saul was met de soldaten van Israël, onder wie Davids broers, nog steeds gelegerd in de Terebintenvallei, tegenover de Filistijnen.
De volgende ochtend vroeg ging David met de proviand op weg, zoals Isaï hem had opgedragen. De kudde liet hij achter onder de hoede van iemand anders. Hij kwam juist bij het wagenkamp aan toen het leger onder het aanheffen van strijdkreten de linies betrok. De Israëlieten en de Filistijnen stelden zich in slagorde tegenover elkaar op. David gaf zijn spullen af aan de foerier en haastte zich naar de gevechtslinie.
Daar vond hij zijn broers en hij vroeg hun hoe het met ze ging. Terwijl hij met ze aan het praten was, trad uit de Filistijnse gelederen de kampvechter naar voren, Goliat uit Gat, en David hoorde hem de Israëlieten uitdagen zoals hij dat elke dag deed. Bij het zien van Goliat deinsden de Israëlieten van schrik achteruit.
‘Zien jullie die man daar?’ zeiden ze tegen elkaar. ‘Israël honen, daar is het hem om te doen! Wie hem verslaat, zal door de koning met rijkdommen worden overladen. Bovendien krijgt hij de koningsdochter tot vrouw en wordt zijn familie vrijgesteld van schatting en herendienst.’ David vroeg aan de soldaten die in zijn buurt stonden: ‘Wat gebeurt er met degene die die Filistijn daar verslaat en Israël van deze schande bevrijdt? Wat denkt die onbesneden Filistijn wel, dat hij de gelederen van de levende God durft te beschimpen!’ De soldaten herhaalden tegen hem wat ze zojuist gezegd hadden. Toen Davids oudste broer Eliab hem met de soldaten hoorde praten, viel hij woedend uit: ‘Wat doe je hier eigenlijk? Hoor jij niet in de woestijn op je schaapjes te passen? Echt iets voor jou, om met je brutale neus vooraan te willen staan als er gevochten gaat worden.’ ‘Wat doe ik nu weer verkeerd?’ antwoordde David. ‘Ik vraag het toch alleen maar!’ Hij draaide zijn broer de rug toe en legde zijn vraag nog aan anderen voor, en kreeg weer hetzelfde antwoord.
Davids vragen bleef niet onopgemerkt. Men vertelde het aan Saul, en die liet hem bij zich komen. David zei tegen Saul: ‘We hoeven om die Filistijn toch niet de moed te verliezen, heer. Ik zal met hem het gevecht aangaan.’ ‘Maar je kunt hem toch onmogelijk aan,’ wierp Saul tegen. ‘Jij bent nog maar een jongen en hij is al van jongs af aan gewend om te vechten.’
(Ik sla even het gesprek tussen David en Saul over).
Met zware stappen kwam de Filistijn op David af, voorafgegaan door zijn schildknecht. Hij nam David, een knappe jongen met rossig haar, geringschattend op en zei: ‘Ben ik soms een hond, dat je met een stok op me afkomt?’
En hij vervloekte David in de naam van zijn goden. ‘Kom maar op,’ zei hij, ‘dan maak ik jou tot aas voor de roofvogels en de wilde dieren.’
‘Jij daagt me uit met je zwaard en je speer en je kromzwaard,’ antwoordde David, ‘maar ik daag jou uit in de naam van de HEER van de hemelse machten, de God van de gelederen van Israël, die jij hebt beschimpt. Maar vandaag zal de HEER je aan mij uitleveren: ik zal je verslaan en je hoofd afhouwen, en ik zal de lijken van de Filistijnen aan de roofvogels en de wilde dieren ten prooi geven, zodat de hele wereld weet dat Israël een God heeft. Dan zal iedereen hier beseffen dat de HEER geen zwaard of speer nodig heeft om te overwinnen, want Hij is degene die de uitslag van de strijd bepaalt en Hij zal jullie aan ons uitleveren.’
Toen de Filistijn aanstalten maakte om David aan te vallen, was David hem te snel af. Hij rende hem tegemoet, stak zijn hand in zijn tas en haalde er een steen uit, slingerde die weg en trof de Filistijn zo hard tegen het voorhoofd dat de steen naar binnen drong en de Filistijn voorover stortte. Zo overwon David de Filistijn met een slinger en een steen; hij trof hem dodelijk zonder dat hij daar een zwaard bij nodig had. Hij rende naar de Filistijn toe, boog zich over hem heen en trok diens zwaard uit de schede. Daarmee gaf hij hem de genadestoot en sloeg hem zijn hoofd af. Toen de Filistijnen zagen dat hun held dood was, sloegen ze op de vlucht.
Het plot
Als je kijkt naar het verhaal van David die de reus Goliat verslaat, dan is het plot:
- David gaat naar zijn broers toe die in het leger dienen;
- Hij ontdekt dat de Filistijnse reus Israël en hun God belachelijk maakt;
- Hij biedt aan om met de reus te vechten;
- Hij gaat naar de rivier om wat kiezelsteentjes uit te zoeken voor zijn slinger;
- Hij daagt de reus uit en verslaat hem met slechts één enkel slingerschot. Daarna hakt hij zijn hoofd af.
- Vervolgens vallen de Israëlieten hun vijanden aan.
- David wordt geëerd voor zijn bijdrage aan de overwinning.
Dit is het plot van het verhaal. Nu moet je een plot altijd op verschillende niveaus bekijken. Het verhaal van David staat namelijk niet op zichzelf. David die Goliat verslaat is een klein plot.
Maar als je wat uitzoomt, en het verhaal in de context leest, dan besef je dat er ook nog een conflict aan het ontstaan is tussen David en Saul. Saul is de koning, maar gedraagt zich niet zo. David is nog geen koning maar gedraagt zich al wel zo.
Zoom je nog verder uit, dan besef je dat deze verhalen over Saul en David passen in het stuk geschiedenis over de koningen van Israël. Ook dat is een plotlijn. Houden de koningen en het volk zich aan het verbond dat God met hen heeft gesloten?
Zo kun je de Bijbel zien als een kunstig geweven tapijt, waarbij elke draad een plotlijn is. Van Genesis tot Openbaring lopen allerlei plotlijnen. Uiteindelijk leiden al die draadjes naar Jezus.
Zo lijkt het verhaal van Saul op dat van Adam. Beiden waren door God aangesteld om te heersen, maar beiden faalden. Ze deden wat goed was in hun eigen ogen. David lijkt daarentegen op Jezus. Hij vertrouwt wel op God en riskeert zijn eigen leven om God te dienen.
Niet dat David volmaakt was. Dat is ook iets wat je in de hele Bijbel ziet. Je komt allerlei personages tegen die in meer of mindere mate Jezus weerspiegelen, maar toch niet volmaakt zijn.
Noach was een soort Jezus, Job ook, maar deze mannen waren niet volmaakt zoals Jezus dat wel is.
Voor nu laat ik het hier hierbij. We hebben het vooral gehad over het plot van Bijbelse verhalen. Dit is wat de personages meemaken. Bij een plot moet je altijd kijken naar wat er gebeurt in het verhaal, maar ook uitzoomen en kijken naar hoe het verhaal in het grote plaatje van de Bijbel past. Het helpt je om te ontdekken wat God aan het doen is, hoe mensen geneigd zijn te reageren en wat wij daarvan kunnen leren. Daar komen we nog op terug.
In de volgende aflevering van de podcast ga ik dieper in op personages. Mocht je dit soort uitleg bij de Bijbel nu interessant vinden, dan kan ik je mijn boek ‘Ik leer je de Bijbel lezen’ aanbevelen.
Dit gaat over een Nederlandse vrouw die hulp wil bij het Bijbellezen. Haar buurman wordt haar gids door de Bijbel. Je kunt meer over dit boek lezen op bijbellezenmetjan.nl/boeken.
Ik wens je veel zegen!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!