Het is 12 juni 2024 als deze blog post online gaat en het duurt niet lang meer voor de zomer officieel begint. Al is het moeilijk voor te stellen als je naar buiten kijkt. Het lijkt regelmatig wel alsof het herfst is.
Maar goed, de zomer gaat bijna beginnen en dit is traditioneel gezien de periode van het jaar waarin mensen het minst in de Bijbel lezen. Het ligt waarschijnlijk aan de zomervakantie. Of misschien zijn mensen wel gewoon meer buiten. Er zijn natuurlijk ook sporttoernooien om te bekijken. Kortom, er is genoeg om druk mee te zijn, en lezen in de Bijbel staat dan niet altijd hoog op het prioriteitenlijstje.
Eigenlijk is dit jammer, want de zomer is een periode waarin je zou kunnen onthaasten. Even tot stilstand komen en tijd doorbrengen met je geliefden en met God. Als je echt wilt opladen, waarom doe je dat dan niet met de Bijbel? Waarom zou je de zomer niet gebruiken om je relatie met Jezus te verdiepen?
Ik merk aan veel lezers en cursisten dat zij hier behoefte aan hebben. Zelf heb ik dat ook. Ik wil graag Jezus beter leren kennen. Niet de Jezus die ik heb gemaakt in mijn hoofd, maar de Jezus van de Bijbel.
Jezus zoals ik Hem niet kende
Dat is misschien een rare opmerking, maar ik weet niet of je het boek kent van Philip Yancey dat heet ‘Jezus zoals ik Hem niet kende’? Het is een geweldig boek waarin hij stilstaat bij hoe er in de kerk wordt gesproken over Jezus en hoe hij zelf over onze Verlosser denkt. Dat vergelijkt hij dan met wat de Bijbel eigenlijk over Jezus vertelt.
Een grappig voorbeeld is dat op zijn bijbelschool de studenten geen lang haar mochten hebben. Maar op elke schilderij of afbeelding die hij van Jezus zag, had Jezus lang haar. Nu zegt de Bijbel natuurlijk niets over Jezus’ haardracht, maar hij geeft dit voorbeeld om aan te tonen dat wij allemaal een bepaald beeld hebben van Jezus, van hoe Hij eruit zag tot wat Hij deed en zei.
Als je al die voorkennis overboord gooit, en de Bijbel met frisse ogen gaat lezen, dan kan het maar zo zijn dat je een heel ander beeld van Jezus krijgt. Om die reden wil ik de luisteraars van mijn podcast en de bezoekers van mijn website uitnodigen om deze zomer een wandeling te maken door het leven van Jezus.
Een wandeling wil zeggen dat je rustig de tijd neemt. Dat je je niet haast. Dat je bekijkt wat er om je heen gebeurt en dat je daarover met elkaar in gesprek gaat. Wandelen door de Bijbel betekent dat we in een kalm tempo in de Bijbel lezen en dat we tijd nemen om te reflecteren. De Bijbel kan mensen veranderen, maar alleen als je Gods woord regelmatig overdenkt.
Daarom mijn vraag aan jou als luisteraar van deze podcast: wil je met mij deze wandeling maken door het leven van Jezus? Ik heb hiervoor een gids uitgenodigd: Matteüs. Matteüs is een voormalig belastingambtenaar. De Joden van zijn tijd zagen hem als een landverrader. Als een NSB’er zou je kunnen zeggen. Toch was hij bevriend met Jezus. Hij maakte Jezus hele bediening mee en schreef hierover een meesterlijke biografie.
Het evangelie van Matteüs is geschreven om Joden ervan te overtuigen dat Jezus geen oplichter was, maar de Zoon van God en de beloofde Messias. Als je deze wandeling mee wilt maken, kijk dan op bijbellezenmetjan.nl/matteus.
Nu wil ik je graag als een voorproefje een overdenking laten lezen uit deze wandeling met Matteüs. Deze gaat over Matteüs 2. Geniet ervan! (Luisteren kan via de player hier boven.)
‘Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen’
Lezen: Matteüs 2
Het mooie aan het Bijbelboek Matteüs is dat je je voorstellingsvermogen mag gebruiken. Matteüs is een heel goede schrijver die – soms subtiel, soms minder subtiel – allerlei draadjes uit het Oude Testament verbindt met de verhalen over Jezus.
Het past daarom heel goed dat juist dit geschrift aan het begin van het Nieuwe Testament kwam, toen de Bijbel werd samengesteld. Het beantwoordt namelijk veel van de vragen die zijn blijven hangen als je eerst het Oude Testament hebt gelezen.
Wil je weten welke vragen dit zijn? Hier zijn er een paar:
- Wie is de nakomeling van Eva die de nek van het kwaad zal breken? (Genesis 3:15, als God de slang toespreekt.)
- Hoe kan een rechtvaardige, heilige God zondaren vergeven? (Exodus 34:6-7, als God aan Mozes voorbij trekt.)
- Wanneer komt de Profeet die gelijk is aan Mozes? (Deuteronomium 18:18, een belofte die de Heer aan Mozes deed.)
- Wanneer wordt het koningschap van David hersteld? (2 Samuel 7:13, waar God aan David belooft dat er altijd iemand uit zijn nageslacht op de troon zal zitten.)
- Wie is de Verlosser die door de profeten is aangekondigd? (Bijvoorbeeld Micha 5:1, waar God zegt dat Hij uit Betlehem zal komen.)
Show, don’t tell
Maar Matteüs kan niet zomaar even zeggen: de nakomeling van Eva? Dat is Jezus. De profeet als Mozes? Dat is Jezus. Zo werkt het niet. Hij kan niet volstaan met te zeggen dat Jezus het antwoord is op al die vragen. Hij moet het laten zien. Show, don’t tell.
Laten we het tweede hoofdstuk van Matteüs lezen en dan zal het hopelijk duidelijker worden. Probeer eens te ontdekken welke lijntjes er met het Oude Testament worden gelegd.
Matteüs 2
Toen Jezus geboren was, in Betlehem in Judea, tijdens de regering van koning Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: ‘Waar is de koning van de Joden die onlangs geboren is? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om Hem te aanbidden.’ Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. ‘In Betlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: “En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”’
Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het te aanbidden.’
Nadat ze de koning hadden aangehoord gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze de ster zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich in aanbidding voor het kind neer. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het geschenken aan: goud en wierook en mirre. En omdat ze in een droom de aanwijzing hadden gekregen dat ze niet naar Herodes terug moesten gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land.
Nadat zij op die manier de wijk genomen hadden, verscheen er aan Jozef in een droom een engel van de Heer, die zei: ‘Maak je gereed en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je weer roep, want Herodes is naar het kind op zoek en wil het ombrengen.’ Jozef maakte zich gereed en week nog diezelfde nacht met het kind en zijn moeder uit naar Egypte, waar hij bleef tot de dood van Herodes. Zo moest in vervulling gaan wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen.’
Toen Herodes begreep dat hij door de magiërs misleid was, werd hij verschrikkelijk kwaad, en afgaande op het tijdstip dat hij van de magiërs had gehoord, gaf hij opdracht om in Betlehem en wijde omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: ‘Er klinkt een stem in Rama, geween en luid geklaag. Rachel beweent haar kinderen en wil niet worden getroost, want ze zijn er niet meer.’
Nadat Herodes gestorven was, verscheen er in een droom aan Jozef in Egypte een engel van de Heer, die zei: ‘Maak je gereed en ga met het kind en zijn moeder naar het land Israël. Want zij die het kind om het leven wilden brengen, zijn gestorven.’ Jozef maakte zich gereed en ging met het kind en zijn moeder naar Israël. Maar hij durfde niet naar Judea te gaan toen hij hoorde dat Archelaüs daar zijn vader Herodes als koning was opgevolgd. Nadat hij in een droom een aanwijzing had gekregen week hij uit naar Galilea, waar hij ging wonen in de stad Nazaret. Zo moest in vervulling gaan wat gezegd is door de profeten: ‘Hij zal Nazoreeër genoemd worden.’
Jezus, Koning maar dan anders
Het Oude Testament staat vol met profetieën over de Here Jezus. Een van de bekendste is dat Hij uit Betlehem zou komen. Maar Jezus kwam uit Nazaret. Dat Hij in Betlehem was geboren, wisten de meeste mensen niet. Vandaar dat Matteüs hier veel aandacht aan besteed. Want Jezus kwam wel degelijk uit Betlehem.
Dan komen er magiërs uit het oosten. In sommige vertalingen worden ze ‘koningen’ genoemd, in weer andere vertalingen ‘wijzen’. Wie zij precies waren, wordt eigenlijk niet goed duidelijk.
Misschien waren het sterrenkundigen of zelfs astrologen. Of misschien zagen ze wel geen ster, maar meer een engelachtige figuur die voor hen uit ging. Blijkbaar is het voor Matteüs niet zo belangrijk wie of wat zij precies waren. We weten ook niet met hoeveel mensen zij kwamen.
Waar gaat het dan wel om? Om twee dingen. Ten eerste: dit zijn buitenlanders. Ze hebben niets met het volk van God en zelfs niet met God zelf. Ze verwachten geen Verlosser. Toch maken ze een lange reis om een koningskind eer te brengen. Want als er zoiets bijzonders aan de hemel verschijnt, dan moet er wel een koningskind zijn geboren.
Als ze in Israël aankomen, gaan ze natuurlijk naar de hoofdstad Jeruzalem. Waar vind je een koninklijke baby? Er is maar één plek waar die kan zijn. Daarom gaan ze naar het paleis en ze neme al hun geschenken mee daarnaartoe. Ze hebben goud, wierrook en mirre bij zich. Dit waren cadeaus die diplomaten aan de leiders van een stad of land brachten als ze daar op bezoek gingen.
Later leidt de ‘ster’ hen naar Betlehem en dan vinden ze Jezus in Zijn kribbe. Wat doen de mannen uit het oosten? Ze knielen en brengen Hem eer. Dat Hij niet in een koninklijke wieg ligt maar in een voederbak voor vee, maakt hun niets uit. Hij krijgt wat Hij verdient. Een koninklijk welkom voor een koninklijk kind.
Zo zie je dus dat Matteüs laat zien dat Jezus een koning is, maar tegelijkertijd een zeer armoedige achtergrond heeft. Geen koning in een paleis, maar koning in een kribbe.
Hoe reageer je?
De vraag die de lezer zich bij het lezen van dit evangelie steeds moet stellen, is: wie is Jezus?
Iedereen moet die vraag voor zichzelf beantwoorden. En vervolgens moet je hier iets mee doen. De tweede vraag is: hoe reageer je op Hem?
We zagen al dat deze buitenlanders, die niets met God op hebben, op hun knieën gaan voor het pasgeboren kind.
Wat doen de schriftgeleerden in het verhaal nadat Herodes hun heeft gevraagd waar het kind geboren moet worden? Ze gaan verder waar ze mee bezig waren. Ze duiken weer hun boekrollen in. Ze gaan niet mee op zoek in Betlehem. Ze reageren onverschillig.
De reactie van Herodes is nog erger. Hij reageert ronduit kwaadaardig. Hij misleidt de magiërs en doet alsof hij het kind ook eer wil brengen. Hij maakt jacht op de Zoon van God en beraamt zelfs een moordcomplot, waarbij pasgeboren jongetjes werden gedood.
Jezus ontsnapt echter omdat een engel Zijn aardse vader Jozef waarschuwt. Jozef en Maria vluchten met de kleine Jezus naar Egypte. (Ook de magiërs krijgen trouwens een waarschuwende droom.) Hier zien we een complete omdraaiing van alles wat in het Oude Testament gebeurt.
In het Oude Testament was Egypte de vijand. Dat is waar pasgeboren jongetjes in de tijd van Mozes werden gedood. Maar net als Mozes ontsnapte Jezus hieraan. Als Jezus hier de Mozes-figuur is, dan is Herodes de farao-figuur: iemand die zichzelf gelijk aan God waant en denkt het leven van andere mensen te mogen nemen. Waar Egypte de vijand was, daar is dit land nu een veilige haven, terwijl juist Israël gevaarlijk is.
(Niet lang na de vlucht van Jezus stierf Herodes een natuurlijke, maar gruwelijke en vernederende dood, vertelt een Joodse geschiedschrijver ons.)
‘Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen’
Zo legt Matteüs direct in het begin van Zijn evangelie ons ook al een vraag voor. Wie is Jezus volgens jou? En hoe reageer je op Hem?
Die vraagt wordt verdiept met het citaat dat Matteüs aanhaalt. Hij zegt dat de woorden van de profeet Hosea (hoofdstuk 11 van het gelijknamige Bijbelboek) in vervulling zijn gegaan. Hier zegt God: ‘Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen’.
Let op! Matteüs zegt hier niet: ‘Toen Hosea dit opschreef, keek hij vooruit naar Jezus. Hij wist al dat Jezus naar Egypte zou vluchten’. Dat is niet wat Matteüs probeert duidelijk te maken.
Als je Hosea 11 leest, dan zie je dat dit vers over Israël gaat. Israël is Gods Zoon. God heeft Israël uit Egypte bevrijd. Maar de rest van het hoofdstuk gaat over Israëls ongehoorzaamheid en afgoderij!
Matteüs laat dus zien dat Jezus het ware Israël is. Hij is wel trouw aan God. Hij doet wat Israël niet lukte. Maar hoe reageert Israël op Hem? En hoe reageer jij op Hem?
Onverschillig, zoals de schriftgeleerden?
Vijandig, zoals Herodes?
Of gelovig, zoals de magiërs?
Ook wandelen met Matteüs?
Tot zover deze overdenking uit de wandeling met Matteüs. In dit prachtige evangelie confronteert Matteüs ons telkens met twee vragen: ‘Wie is Jezus voor jou? Hoe reageer jij op Hem?’
Wil je meedoen aan deze wandeling door Matteüs? Meld je dan aan via bijbellezenmetjan.nl/matteus. Ik weet zeker dat je hier geen spijt van gaat krijgen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!