Is de Exodus echt gebeurd?
Een blik op de historische feiten
Deze blogpost is geschreven ten behoeve van mijn cursus ‘De Bijbel in 2 jaar’. Wil je wellicht ook mee op reis door Gods Woord? Klik dan op deze link.
Het is misschien wel het meest epische verhaal uit de Bijbel: de uittocht van de Israëlieten uit Egypte.
Een farao die bang is voor het volk Israël, hen tot slaven maakt en zelfs opdracht geeft de pasgeboren jongetjes te laten vermoorden. De kleine Mozes ontsnapt omdat zijn moeder hem in een rieten mand laat afdrijven naar het zomerpaleis van de farao, waar zijn dochter de Hebreeuwse baby uit het water vist.
Op 40-jarige leeftijd kan diezelfde Mozes niet meer tegen al het onrecht. Hij doodt een Egyptenaar en vlucht de woestijn in. Nog eens veertig jaar later ontmoet hij God, die hem terugstuurt om Zijn volk te bevrijden uit de slavernij.
God laat het rampen regenen, totdat de farao toegeeft en Israël Egypte verlaat. Nog eens veertig jaar later nemen ze het land Kanaän in, het huidige Israël.
Als er ergens een plek in de Bijbel is dat God laat zien dat Hij machtig is, is het wel bij de gebeurtenissen rondom deze uittocht (Exodus).
Maar waarom wordt er dan door kundige historici en archeologen dan geen bewijs gevonden? In Exodus staat dat de Israëlieten werkten aan de stad Rameses, die in de 13e eeuw voor Christus is gebouwd.
Als de Exodus echt heeft plaatsgevonden, dan zou veertig jaar later de stad Jericho verwoest moeten zijn?
Bij het huidige Jericho zijn opgravingen verricht en er blijkt inderdaad een vroegere stad te liggen die verwoest is.
Alleen… die verwoesting vond al rond de 15e eeuw voor Christus plaats. Dus ruim 200 jaar voordat de Israëlieten volgens de Bijbel in Kanaän trokken. Het verleidde historicus William Dever tot de opmerking: ‘Jozua verwoestte een stad die er niet was’.
Hoe kan dat?
Lang heb ik dit soort vragen genegeerd. Ik geloof. Punt.
Ik kan niet altijd verklaren waarom de Bijbel en archeologische vondsten elkaar niet bevestigen. Het is zo lang geleden. Is het überhaupt mogelijk om iets met veel zekerheid te zeggen over gebeurtenissen die duizenden jaren geleden plaatsvonden?
Toch knaagt het wel. We weten zoveel over bijvoorbeeld de Romeinse en Egyptische geschiedenis. Waarom dan niet over de historiciteit over de Bijbel?
Ik kwam daar niet uit. Tot ik het werk van Egyptoloog David Rohl ontdekte. Hij is een agnost. Dat wil zeggen dat hij niet zeker weet of God bestaat. Hij erkent God niet, maar sluit niet uit dat er wel een God is.
In zekere zin maakt dat hem betrouwbaarder. Het is niet zijn doel om de Bijbel te bewijzen en evenmin om de Bijbel te bekrachtigen. Hij kijkt naar wat hij ziet en interpreteert dat.
Hij ziet grove fouten in de tijdrekening die de meeste geschiedkundigen aanhangen. Die discussie laat ik nu voor wat het is.
Rohl en zijn medestanders geloven dat de uittocht uit Egypte wel degelijk heeft plaatsgevonden. ‘Wat als we al die tijd op de juiste plaats hebben gekeken, maar in de verkeerde tijd?’, vroeg hij zichzelf af.
Wetenschappers kijken naar wanneer Jozua in Jericho zou moeten zijn aangekomen. Dat was ongeveer 1200/1250 voor Christus. Toen waren er echter alleen ruïnes. Jozua kan deze stad dus niet hebben verwoest. Zoals gezegd, dat gebeurde dus tweehonderd jaar eerder.
‘Wat als we beginnen bij de stad die werd verwoest en van daaruit gaan rekenen?’, zegt Rohl.
Hij kwam tot opzienbarende ontdekkingen, die hij deelde met de Amerikaanse filmmaker Tim Mahoney. Het resultaat is de film ‘Patterns of Evidence: Exodus’.
De film zette me op het spoor van Rohl en anderen die historische bewijzen voor de uittocht zien. Eigenlijk beschrijft de Bijbel zes stadia:
Wat zijn de aanwijzingen dat de Bijbel gelijk heeft over deze zes fasen? Laten we eerst eens uitgebreid kijken naar waar de meeste gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
Toen zei de farao tegen Jozef: ‘Nu uw vader en uw broers naar u toe zijn gekomen, kunnen ze in Egypte blijven. Laat hen in het beste deel van het land wonen, laten ze zich in Gosen vestigen.’ (…) Jozef gaf zijn vader en zijn broers een stuk grond in het beste deel van Egypte, in Rameses, zodat ze zich daar konden vestigen, zoals de farao had gezegd. (Genesis 47:5-6, 11)
De Israëlieten verbleven ruim vierhonderd jaar in gebied dat de Bijbel Gosen noemt en in het Egyptisch Gesem wordt genoemd. Dit district lag in de buurt van de stad Pi-Rameses:
We weten waar Pi-Rameses lag (zie kaartje hierboven). Het interessante is dat deze stad er helemaal niet was in de tijd van Jozef! Hoe kan de Bijbel dan toch deze plaats noemen?
Het antwoord is dat Genesis is opgeschreven in de jaren na de Exodus en daarna telkens opnieuw werd overgeschreven op dierenvellen, want de Israëlieten hadden immers geen papyrus (dat langer goed blijft).
Bij het doorgeven van de tekst is de naam van het gebied bijgewerkt naar de naam die toentertijd betekenis had voor het volk.
Vergelijk het met de Nederlandse VOC-handelaren die New York hebben gesticht. De waarheid is dat ze nooit voet aan wal hebben gezet in New York.
New York is de huidige naam, maar de Nederlanders die daar voor het eerst een kolonie begonnen, noemden deze plek ‘Nieuw-Amsterdam’. Het werd pas New York nadat de Engelsen de stad overnamen.
Toch zouden we nu kunnen zeggen dat de Nederlanders New York hebben gesticht, omdat de naam ‘Nieuw-Amsterdam’ ons niets zou zeggen.
Dit is waarom de Bijbel deze plaatsen al noemt vóórdat ze bestonden.
In de stad Pi-Rameses is bovendien geen bewijs gevonden voor het verblijf van een Semitisch volk (de Joden).
Maar wat blijkt? Onder Pi-Rameses ligt een andere stad. Avaris genaamd. En hier vinden we talloze bewijzen voor wat de Bijbel in Genesis en Exodus beschrijft!
Zie het kaartje hieronder voor de locatie en let vooral op nummers 3 (Semitic village – Semitisch dorp) en 4 (Semitic official’s palace – Paleis van Semitische bestuurder).
Avaris is namelijk de plek waar de Israëlieten gingen wonen. Archeologen hebben de graven van mensen bestudeerd en kwamen tot de conclusie dat het hier om een Semitisch / Kanaänitisch volk ging.
In sommige gevallen werden ezels meebegraven met hun voormalige eigenaren (Egyptenaren hadden geen ezels) en schapen geslacht. Deze schapen blijken afkomstig te zijn uit Syrië. Ook de aardenwerken en de dolken die zijn gevonden, verraden dat het hier om mensen ging uit het gebied waar Abraham, zijn zoon Isaäk en zijn kleinzoon Jakob woonden.
Nog interessanter wordt het als het paleis wordt bekeken. Vandaag de dag kan dit niet. Het ligt namelijk onder een stuk landbouwgrond. Maar archeologen hebben de grond één seizoen gehuurd van de eigenaar en ze legden de funderingen bloot van een paleis.
Hier een schematische tekening:
Het paleis is geleidelijk uitgebreid. Het begon met alleen het oranje gedeelte, dat liep door de zuilen voor het paleis. Tel de zuilen maar eens. Het zijn er precies twaalf, het aantal zonen van Jakob. Later zijn er twee identieke slaapkamers bijgebouwd. Jozef had twee zonen, Efraïm en Manasse. De stijl van het huis is bovendien niet Egyptisch, maar meer Kanaänitisch.
Bovendien zijn er twaalf graven gevonden op het terrein, inclusief een graf in de vorm van een piramide.
Dat laatste is uitzonderlijk. Alleen farao’s kregen een piramide in die tijd. Dus hier moet een bijzonder belangrijke en gewaardeerde man hebben gelegen.
Hij ligt er nu niet meer. Waarom niet? Het graf was leeg toen archeologen het opgroeven. Er blijkt een tunnel te zijn gegraven en alles wat in het graf lag – inclusief de botten – is zorgvuldig meegenomen.
Wat zegt de Bijbel?
Mozes had het lichaam van Jozef meegenomen, omdat Jozef de Israëlieten plechtig had laten zweren dat te zullen doen. ‘God zal zich jullie lot aantrekken,’ had hij gezegd, ‘en dan moeten jullie mijn lichaam van hier met je meenemen.’ (Exodus 13:19)
De onderzoekers vonden hier dus geen botten, maar wel de overblijfselen van een standbeeld.
In het blauwe vierkantje zie je het hoofd van het standbeeld. Het is flink kapotgeslagen met een hard voorwerp. Wie het goed bestudeert, ontdekt echter nog wat resten verf.
Het gaat hier om een roodharige man met een felgekleurde mantel. Dat laatste is uniek in Egypte. Egyptenaren droegen gewoonlijk wit. Het zijn juist de Semieten (de Israëlieten) die veelkleurige mantels droegen. Hier een reconstructie van hoe het standbeeld eruit moet hebben gezien:
Waarom is het beeld zo toegetakeld? Volgens Rohl omdat de Egyptenaren hun woede botvierden op het kunstwerk nadat de Israëlieten vertrokken waren.
Dat ze snel zijn vertrokken, blijkt namelijk ook uit de overblijfselen. ‘De hele Semitische wijk is in een mum van tijd ontruimd’, zegt Rohl. Ook dat is in overeenstemming met het verhaal van de uittocht zoals beschreven in het Bijbelboek Exodus.
Voor we kijken naar de andere stadia wil ik nog een interessant detail belichten uit het verhaal van Jozef. Wie zijn verhaal kent, weet dat hij vizier van Egypte (zeg maar: onderkoning) werd, omdat hij de droom van de farao uitlegde en vervolgens een plan maakte om iets aan de aanstaande hongersnood te doen.
In farao’s droom komen er eerst zeven vette koeien en vervolgens zeven magere koeien uit de Nijl. De magere koeien eten hun vette soortgenoten op. Jozef, geïnspireerd door God, verklaart dat er zeven jaren van overvloed zullen komen en vervolgens zeven jaren van hongersnood.
Maar waarom komen de koeien uit de Nijl? David Rohl geeft het antwoord. Op verschillende rotsformaties aan de oever van de Nijl zijn de Egyptenaren de hoogtestanden gaan bijhouden.
Dit is belangrijke informatie, want ieder jaar overstroomde de Nijl en irrigeerde zo het land. Als het water zich terugtrok, konden de Egyptenaren zaaien en een paar maanden later oogsten.
Opvallend is dat er zeven jaren zijn waarin de Nijl meer overstroomde dan elders. Daardoor werd meer land bewaterd, kon er meer worden gezaaid en geoogst. Dit zijn de zeven jaren van overvloed geweest.
En wat geven de volgende metingen aan? Het waterpeil van de Nijl was nog hoger. Dat betekent dat het land nog meer overstroomde, maar eigenlijk teveel. Het duurt namelijk langer om te zakken. Het land bleef dus te lang onder water staan, waardoor er niet kon worden gezaaid. Het resultaat? Zeven jaren hongersnood!
En wat gebeurt er juist in deze periode? De Egyptenaren graven een kanaal tussen een meer en de Nijl. Daarmee tappen ze 50% van het overtollige water af. En hoe heet het kanaal? Bar Yusif, ofwel: ‘De (water)weg van Jozef’.
We hebben uitgebreid gekeken naar de aankomstfase van de Israëlieten. Als ze er niet zijn geweest, kan de Exodus immers niet hebben plaatsgevonden.
Hoe zit het met de andere stadia? Laten we hier iets sneller doorheen gaan.
Avaris, de stad waar Jozef en zijn familie gingen wonen, is grotendeels blootgelegd, maar er zijn ook andere plaatsen gevonden die duiden op Semitische steden en dorpen. Deze zijn echter nog niet uitgegraven. Het lijkt er dus op dat de Semitische bevolking inderdaad rap in aantal toenamen.
Bovendien zijn er in een tombe van een Egyptische gouverneur afbeeldingen gevonden van slaven die voor de Egyptenaren werkten. Onder hen zijn mensen uit Nuba (Soedan), maar ook weer Semitische mensen.
Wat een gaaf artikel. Ik ging het lezen nav de mail voor het leesplan om de hele bijbel te lezen.
Verrassend en zo tof dat er steeds meer bewijzen blijken te gaan. Cool!