In de vorige blogpost keken we naar het moment waarop Jezus van strategie verandert. Hij vertelt nog steeds over het koninkrijk van de hemel, maar opeens Hij in dit in de vorm van verhalen.
Die verhalen noemen we gelijkenissen. In een gelijkenis wordt een geestelijke werkelijkheid uitgelegd aan de hand van een aards voorbeeld. In de vorige aflevering van de podcast hebben we de gelijkenis van de zaaier besproken. Ik wil je nu graag laten horen welke gelijkenissen Jezus hierna vertelde.
Deze overdenking komt uit mijn module ‘Een wandeling met Matteüs’. Ik deel dit omdat het zo mooi is om te zien dat Jezus niet zomaar verhaaltjes vertelt. Er zit echt een vooruitgang in. Wat ik daarmee bedoel, dat hoor je in het vervolg.
Wat onkruid lijkt, kan ook graan zijn
De gelijkenissen in Matteüs 13 zijn een commentaar op de verhalen die hieraan vooraf gingen. Daarin zagen we mensen die voor Jezus kozen, mensen die leken te twijfelen en mensen die ronduit vijandig waren tegen Jezus.
De verhalen die Jezus vervolgens vertelt gaan over het koninkrijk van de hemel, over de mensen daarin, maar ook over de rol van de kwade machten en de rol van God.
De gelijkenis van de zaaier en de bodem gaat over het begin van het koninkrijk. Dat wordt weergegeven als een zaaier die zaad strooit op verschillende vormen van ondergrond. Het zaad is Gods woord en de bodemsoorten staan symbool voor het hart van de mens. Het hart kan hard zijn, te bezorgd, te oppervlakkig of juist ontvankelijk voor de boodschap.
In de andere gelijkenissen in Matteüs 13 gaat het over de groei van het koninkrijk en tot slot over de waarde en de oogst van het koninkrijk. Laten we nu lezen over het zaad en het onkruid, en enkele andere korte gelijkenissen.
Matteüs 13:24-43
Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een mens die goed zaad op zijn akker uitzaaide. Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand giftig onkruid tussen het graan zaaien en vertrok weer.
Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te dragen, kwam ook het onkruid tevoorschijn. De knechten kwamen de heer des huizes vragen: “Heer, hebt u soms geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?”
Hij antwoordde: “Dat is het werk van een vijand.”
De knechten zeiden tegen hem: “Wilt u dat wij het onkruid weghalen?”
Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan lostrekken. Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen: ‘Haal eerst het onkruid weg, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het. Breng dan het graan bijeen in mijn schuur’.”
Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het koninkrijk van de hemel lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand in zijn akker zaaide. Het is weliswaar het kleinste van alle zaden, maar het groeit uit tot de grootste onder de planten. Het wordt een boom, en de vogels van de hemel komen nestelen in de takken.’
Hij vertelde hun een andere gelijkenis: ‘Het koninkrijk van de hemel lijkt op zuurdesem die een vrouw mengde met drie zakken meel tot alle meel doordesemd was.’
Al deze dingen zei Jezus in gelijkenissen tot de menigte; Hij sprak uitsluitend in gelijkenissen tot hen. Zo moest in vervulling gaan wat gezegd is door de profeet: ‘Ik open mijn mond om in gelijkenissen te spreken; Ik zal bekendmaken wat sinds de grondvesting van de wereld verborgen was.’
Daarop stuurde Hij de mensen weg en ging naar huis. Zijn leerlingen kwamen bij Hem en vroegen: ‘Wilt U ons de gelijkenis van het onkruid op de akker uitleggen?’ Hij antwoordde hun: ‘Hij die het goede zaad zaait is de Mensenzoon, de akker is de wereld, het goede zaad dat zijn de kinderen van het koninkrijk; het onkruid dat zijn de kinderen van het kwaad, de vijand die het zaait is de duivel, de oogst staat voor de voltooiing van deze wereld en de maaiers zijn de engelen.
Zoals het onkruid bijeengebracht wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk al wat ten val brengt en al wie onrecht pleegt bijeenbrengen en in de vuuroven werpen; daar zullen ze jammeren en knarsetanden. Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Laat wie oren heeft goed luisteren!’
Wat is zaad en wat is onkruid?
Om de eerste gelijkenis goed te kunnen begrijpen, moeten we weten wat het zaad en wat het onkruid is. Het zaad is namelijk dit keer niet het woord van God. Het zaad zijn de mensen die Jezus van harte liefhebben en Hem volgen. Het onkruid zijn de mensen die Jezus afwijzen.
Er zijn ook twee zaaiers. De ene is Jezus, de andere is de duivel. Jezus strooit met goed zaad van tarwe, de duivel met zaad van onkruid. Het Griekse woord dat wordt gebruikt voor ‘onkruid’ is zizan. Als je bekend bent met onkruidsoorten: in het Nederlands zou zizan dolik of zwarttarwe kunnen zijn. Dit lijkt op echte graankorrels, maar de zaden zijn net iets bleker en grijzer. Je moet goed kijken om het verschil te kunnen zien.
Dat geldt ook voor als het onkruid is opgegroeid. Dan is het moeilijk te onderscheiden van echt graan.
Wat Jezus hier in Matteüs 13 doet is uitleggen hoe het koninkrijk van God langzaam doorbreekt. Met de nadruk op langzaam. In de vorige gelijkenis zorgde het hart van de mens voor deze vertraging, in de gelijkenis van het zaad en het onkruid wordt de vertraging veroorzaakt door de duivel. Hij doet wat hij altijd doet. Hij imiteert God, maar dan op een slechte manier. Waar God echt geluk en echte beloftes doet, daar verspreidt de duivel vals geluk en doet hij valse beloftes.
In deze gelijkenis zaait hij ‘vals tarwe’, zou je kunnen zeggen. Het is niet echt. Het is namaak. Je kunt het niet eten en het kan het echte graan zelfs verstikken.
‘Heer, ruk dit valse graan toch uit!’
Ik weet niet hoe dit bij jou overkomt, maar het maakt mij kwaad dat het zo werkt. Waarom grijpt God niet gewoon in? Waarom rukt hij dit valse graan niet gewoon uit?
Dit zijn vragen die veel christenen en zelfs veel niet-christenen hebben. Het zou toch zoveel makkelijker zijn als God gewoon de rotte appels zou verwijderen? Hoe zou onze wereld er dan wel niet uit zien?
Het probleem is dat het goede graan met het blote oog nauwelijks van het onkruid te onderscheiden is.
Onthoud dit: wat onkruid lijkt, kan ook graan zijn.
God is geduldig. Hij weet dat meer mensen tot bekering zullen komen als Hij langer wacht. Het is dus genade dat God Zijn engelen er nog niet op uit heeft gestuurd om alle kinderen van de duisternis te doden. Zo geeft Hij hun tijd om kinderen van het licht te worden.
De consequentie is wel dat het goede graan opkomt te midden van het onkruid. Dat zorgt voor strijd, voor pijn en voor verdriet. We zien het dagelijks om ons heen. We leven in een gebroken wereld.
Een mosterdzaadje en een beetje desem
Het koninkrijk begint dus klein, maar zal uiteindelijk overwinnen. Dat punt zet Jezus kracht bij door het koninkrijk van God te vergelijken met een mosterdzaadje. Dat is een heel klein zaadje, maar het groeit uit tot een prachtige struik of boom. Zo groot en krachtig dat de vogels zich erin kunnen nestelen.
Het koninkrijk lijkt ook op een beetje zuurdesem dat wordt gemengd met drie zakken meel. Zuurdesem is een soort papje van meel en water, dat dagelijks wordt aangevuld met meer meel en water, terwijl het gistingsproces zijn gang gaat. Dat hele proces duurt ongeveer een week.
De vrouw in het verhaal van Jezus voegt dit papje vervolgens toe aan drie grote zakken meel. Hoewel er maar weinig desem is, trekt het toch door al het meel heen. Het hele brood wordt zo doordesemd.
(Zelf zuurdesembrood maken? Hier vind je een recept.)
Het punt is hetzelfde als bij de gelijkenis van het mosterdzaadje. De hoeveelheid desem is klein en onbetekenend. Het heeft tijd nodig om in omvang toe te nemen, maar uiteindelijk dringt het overal door. Alle broden die de vrouw uit het verhaal met dit meel bakt zullen doordrenkt zijn van desem.
Tot slot
Zo zien we dat Jezus algemene vragen beantwoordt en ons tegelijkertijd een spiegel voorhoudt. Hij vertelt ons dat het koninkrijk van God nauwelijks zichtbaar is bij het ontstaan en bij de groei, maar dat het uiteindelijk alles zal overwinnen.
Het hart van de mens moet echter wel ontvankelijk zijn, en dan hebben we ook nog te maken met de duivel, die ervoor zorgt dat er ook mensen zijn die het evangelie niet aannemen. God heeft echter geduld, maar het resultaat hiervan is dat we geconfronteerd blijven met de gebrokenheid van de wereld.
De vraag is natuurlijk: wat voor hart heb jij? Ben jij een kind van het licht of een kind van de duisternis? Als God geduld heeft met de wereld, kun jij dit dan ook hebben?
Bedenk goed: wat onkruid lijkt, kan ook graan zijn.
Challenge: Een wandeling met Matteüs
Wil je de hele wandeling met Matteüs maken? In dagelijkse overdenkingen neem ik je mee door het hele Bijbelboek Matteüs, van Jezus’ geboorte tot en met zijn laatste toespraak op de berg waarin Hij zijn volgelingen de opdracht gaf om het evangelie te verspreiden.
Het mooie is dat het verhaal van Jezus leven wordt ingeklemd tussen twee uitspraken. De eerste is van een engel OVER Jezus: ‘Ze zullen Hem Immanuel noemen’, zegt hij. Dat betekent ‘God met ons’. De laatste uitspraak is van Jezus zelf. Hij zegt tegen zijn leerlingen: ‘Ik zal met jullie zijn’.
Tussen deze twee krachtige uitspraken in zit dus het goede nieuws verpakt. Ik zou het mooi vinden om dit met jou te gaan uitpakken. Ga naar bijbellezenmetjan.nl/matteus voor alle informatie over deze Bijbellees-challenge. Hier kun je je ook aanmelden.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!