Als mensen zich geroepen voelen negatief uit te halen naar mijn boek ‘De Bijbel in 1 Dag’ hebben ze het 9 van de 10 keer over een ‘sprookjesboek’.
De Bijbel wordt gezien als een boek vol mythes en verzinsels, een boek dat oproept tot geweld en intolerantie tegen andersdenkenden, en een boek dat de vrijheid van de mens aan banden legt.
Wie wil weten wat er daadwerkelijk in de Bijbel staat en wat de boodschap is, kan dit lezen in ‘De Bijbel in 1 Dag (hier gratis te downloaden). Daarin worden ook de vragen over geweld, intolerantie en vrijheid behandeld.
Maar de vraagt blijft: is de Bijbel wel betrouwbaar? Het is een boek waarin ongelooflijke dingen gebeuren. Een schepping in zes dagen? Een wereldwijde zondvloed? Een zee die opensplijt op het juiste moment? Hongerige leeuwen die de dienaren van God niet aanvallen? Vuur uit de hemel om een nat altaar te verbranden? Een Man die uit de dood opstaat?
Kan dit wel echt gebeurd zijn?
Het zijn vragen waar ik al sinds mijn tienerjaren mee worstel. Ik groeide op in het christelijke Spakenburg en noemde mezelf christen, al deed ik niet veel met het geloof. Ik ging niet naar de kerk en las niet of nauwelijks in de Bijbel. Ik kon later wel beslissen of ik God wilde volgen.
Tenminste, als Hij bestond. Dat moest ik eerst weten. Toch schoof ik ook die vraag voor me uit. Tot mijn 17e. Eigenlijk was ik toch wel oud genoeg om te onderzoeken of er een God was?
Plotseling schoot me nog iets anders te binnen. Een nieuwe vraag. Hoe kom je er eigenlijk achter of God echt is?
‘Simpel’, zei ik tegen mezelf, ‘Als God bestaat, dan moet de Bijbel waar zijn’.
Bewijs genoeg
Ik las verschillende boeken over bewijzen voor Gods bestaan. Op mijn 22e, ik woonde inmiddels op kamers in Kampen, kwam ik het boek ‘Bewijs genoeg’ van Lee Strobel tegen. Het sprak me aan, want Strobel was – net als ik – journalist.
Zijn vrouw kwam tot geloof en dat zinde hem totaal niet. Als rechtgeaarde atheïst en een workaholic die alleen zichzelf dacht, was hij ontzettend geïrriteerd dat zijn vrouw christen was geworden.
Geloven was iets voor mensen die niet rationeel zijn, die een kruk nodig hebben omdat ze het leven niet aankunnen.
Wat kon hij doen om haar uit die sprookjeswereld te krijgen? Als rechtbankjournalist was hij gewend om feiten te toetsen en zo tot een conclusie te komen over wat de waarheid was.
Hij las talloze boeken en interviewde topwetenschappers; intelligente, rationele mensen die de historische betrouwbaarheid van de Bijbel hadden getoetst.
Als ik dit boek nu weer doorblader, kom ik zoveel fantastische, maar vooral harde feiten tegen. Strobel kwam tot geloof door zijn onderzoek. Ik kwam tot geloof door zijn boek. Het was voor mij het ultieme bewijs dat de Bijbel betrouwbaar en zelfs Gods Woord is.
Ik hoor je denken:
‘Hoe weet je dat zo zeker? De Bijbel is duizenden jaren geleden geschreven door mensen!’
Ja, dat klopt. Maar laten we niet vergeten dat elk boek dat je ooit hebt gelezen, elke blogpost, zelfs elke SMS en WhatsApp-bericht ook door een mens is getypt. Geloven we niet wat daarin staat?
Atheïsten hebben er geen enkele moeite mee om de boeken van Charles Darwin (de vader van de evolutieleer) voor waarheid aan te nemen, terwijl het toch vast staat dat Darwin een mens was.
Alles wat we weten over personen uit de geschiedenis (denk aan Plato, Aristoteles, Julius Caesar, Josephus) weten we omdat mensen die geschiedenis hebben vastgelegd. We nemen aan dat we de feiten over hun levens kennen. Maar is dat wel zo? Hoe historisch betrouwbaar zijn ze?
Als je wilt weten of een geschrift enige mate van betrouwbaarheid heeft, kijk je naar de periode waarin het is geschreven, hoeveel tijd er tussen het origineel en de oudste kopie zit die je nog hebt en hoeveel exemplaren er van zijn.
Als de tijd tussen het origineel en de eerste nog bestaande kopie niet te lang is, is de kans groter dat de kopie de exacte tekst van het origineel bevat. En hoe meer kopieën je hebt die allemaal hetzelfde zeggen, hoe nauwkeuriger je dat bovendien kunt vaststellen.
Laten we de geschriften van / over deze historische personen eens bekijken:
Wat deze mensen hebben geschreven of wat er over hen is geschreven, nemen we voor waarheid aan.
Dit terwijl er wel duizend jaar of meer zit tussen het originele boek en het oudste, bewaarde exemplaar dat we nog hebben.
Het aantal kopieën van die originele boeken is bovendien vrij beperkt. Slechts 7 van Plato en 10 van Julius Caesar. Aristoteles en Josephus doen het iets beter met 49 en 120 kopieën.
Nogmaals: dit is voor wetenschappers genoeg om deze boeken als bewijsstukken te omarmen. De informatie uit deze geschriften wordt op scholen en universiteiten onderwezen. Zonder voorbehoud.
Hoe verhoudt dit zich dan tot de Bijbel? Hoeveel kopieën hebben we van de originele teksten? Hoeveel tijd zat er eigenlijk tussen het origineel en de kopie?
Hou je vast. Dit kon wel eens schokkend zijn.
We hebben bijna zesduizend kopieën van het Nieuwe Testament. Het oudste kopie dat we hebben is uit 125 na Christus. Wanneer is het Nieuwe Testament geschreven? Tussen ongeveer 45 en 90 na Christus.
Dus niet alleen is er veel meer bewaard gebleven dan van welk geschrift uit de oudheid ook, de oudste exemplaren zijn slechts dertig tot tachtig jaar gekopieerd nadat het origineel was geschreven! Dat is nogal een verschil met de 1000+ jaar van die andere boeken.
Bovendien, in bewaarde brieven en boeken van christenen uit de eerste eeuwen na Christus worden de geschriften van het Nieuwe Testament geciteerd. Zou je al die citaten bij elkaar voegen, dan heb je het hele Nieuwe Testament met uitzondering van misschien vier verzen!
En het Oude Testament?
Van het Oude Testament zijn ook veel kopieën en vertalingen beschikbaar. De vondst van de Dode Zeerollen laat bovendien zien dat het Oude Testament heel nauwkeurig is gekopieerd.
In 1947 vonden Bedoeïen een grote collectie boekrollen vlak bij de Dode Zee. Deze bleken onder meer kopieën van het Oude Testament te bevatten. De meeste exemplaren waren nog voor het jaar nul met de hand gekopieerd.
De teksten kwamen exact overeen met de meer recente exemplaren die we al hadden. Dit bewijst dat er nooit met de tekst is gerommeld in de tweeduizend jaar sinds Christus.
Staan er eigenlijk fouten in die manuscripten van het Oude en Nieuwe Testament?
Ja, er staan kleine foutjes in de manuscripten. Soms is er een woord teveel of te weinig geschreven, spelfouten komen ook voor en soms is een vers twee keer gekopieerd en staat dit er dus dubbel in.
Maar juist doordat we zoveel manuscripten met elkaar kunnen vergelijken, kunnen we zien wat het origineel was. En wat blijkt? Van de 800.000 woorden die in de Bijbel staan, zijn er slechts 400 waarvan we niet zeker weten of ze er horen te staan.
Het gaat voornamelijk om twee teksten: Marcus 16:9-20 en Johannes 7:53-8:11. Waarom weten we dit niet zeker? Omdat er enkele oude manuscripten zijn waarin deze verzen ontbreken, terwijl ze in iets meer recente versies wel staan.
De meeste bijbelvertalingen hebben deze verzen wel opgenomen, omdat ze in een meerderheid van de oude kopieën terug te vinden zijn. Ze nemen dan vaak wel een voetnoot op dat zegt dat deze verzen in sommige manuscripten ontbreken.
400 woorden waarover wordt getwijfeld op een totaal van 800.000 is niet veel. Bovendien zijn ze niet essentieel voor het grote verhaal dat de Bijbel vertelt. Het Goede Nieuws blijft hetzelfde.
En ter vergelijking: als je dezelfde test doet met het beroemde werk ‘De Illiad’ van Homerus, dan blijkt dat er twijfel bestaat 5 procent van het boek. Dat is 1 op de 20 bladzijden.
De Bijbel: geschreven door mensenhanden, maar doorademd van God
Nu zou je kunnen denken dat ik geloof dat mensen de Bijbel hebben geschreven en dat dit los stond van God. Ik ben er echter van overtuigd dat de Bijbel door God ‘doorademd’ is. Hij heeft mensen gebruikt om ons de Bijbel te geven. Lees daar deze blogpost over.
In volgende blogs zal ik bovendien schrijven welk aanvullend bewijs er is voor de historische betrouwbaarheid van de Bijbel en waarom de auteurs van de Bijbel gezien kunnen worden als betrouwbare getuigen.
De gebroeders Grimm
In het begin van de 19e eeuw trokken de gebroeders Grimm zogenaamd van dorp tot dorp in Duitsland om allerlei verhalen te verzamelen. (Zogenaamd, want dit is niet waar. Vrouwen uit hooggeplaatste kringen stuurden hen deze sagen en mythen toe en zo is er zelfs een onwaar verhaal ontstaan over ontstaan van de sprookjes.)
De broers bundelden deze sprookjes in boeken en zo werden de verhalen van Sneeuwwitje, Roodkapje, Assepoester en vele andere vastgelegd. Toentertijd waren die verhalen al honderden en misschien wel duizenden jaren oud. Niemand die wist of ze waar waren. Dat was ook niet het doel van de verhalen. Ze hoefden niet te worden getoetst. Het waren immers slechts sprookjes die als doel hadden kinderen te vermaken én te vermanen.
Bij de Bijbel staat er veel meer op het spel. Als dit een sprookje is, dan maakt het niet uit wat je met de inhoud doet. Maar is de Bijbel Gods Woord, dan moet je iets met de boodschap.
Hoewel God om geloof en vertrouwen vraagt, is Hij niet bang om zich te laten toetsen. Is het daarom niet fantastisch dat de Bijbel historisch gezien veel betrouwbaarder is dan andere boeken?
De Bijbel is dan ook zeker geen sprookjesboek, maar het Woord van God.
Leestips:
- Bewijs genoeg van Lee Strobel over de historische betrouwbaarheid.
- Moderne Wetenschap in de Bijbel van Ben Hobrink over de wetenschappelijke betrouwbaarheid.
- Blog: Hoe God de Bijbel schreef
- Blog: Ik ben niet bekend met de Bijbel, waar begin ik?
- Blog: Welke bijbelvertaling kies je?
- Gratis download: De Bijbel in 1 Dag
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!