Bewijst dit de uittocht?
De Israel-stele: een steen die spreekt
De Israel-stele: een steen die spreekt
Stenen zijn dode voorwerpen. Ze spreken niet. Of toch… enkele stenen fluisteren de waarheid. Zoals een donkere granieten zuil in het Egyptisch Museum in Caïro, waar ik vorig jaar stond. Daar zag ik hem voor het eerst: de zogeheten Israel-stele. Een steen die spreekt. En wat hij zegt, is verbazingwekkend.
In mijn boek PS Heb een beetje geloof (verschijnt 1 juni 2025) speelt deze mysterieuze steen een cruciale rol. Hoofdpersoon Leon, een sceptische docent geschiedenis, reist naar Egypte om het verleden van zijn vader te onderzoeken. Daar ontmoet hij professor Charles Hensworth, een Britse egyptoloog. Charles helpt Leon de steen te ontcijferen die een schakel blijkt te zijn tussen het Bijbelse verhaal en de Egyptische geschiedenis.
Als ik het zo opschrijf, doe me dit denken aan de DaVinci Code, het verhaal van een kunstkenner die allerlei verborgen boodschappen en complottheorieën ontdekt. Mijn boek is het tegenovergestelde. We kijken naar wat er werkelijk gebeurde.
Nogmaals: die reusachtige stenen tafel in het Egyptisch Museum geeft ons cruciale informatie over de Bijbel. Maar wat is deze steen eigenlijk? En waarom is hij dan zo belangrijk?
De Israel-stele is een 3 meter hoge overwinningszuil van farao Merenptah, de zoon van de beroemde Ramses II. De zuil werd rond 1200 voor nul gemaakt en gevonden in de stad Thebe. De steen staat nu in het Egyptisch Museum in Caïro, waar duizenden bezoekers er onwetend aan voorbijlopen. Want tenzij je hiërogliefen kunt lezen, zie je slechts een reeks onbegrijpelijke tekens. Om die reden staat de steen bovendien in een klein, achteraf kamertje van dit immense museum.
Maar… zijn inscripties zijn goud waard voor historici en Bijbelonderzoekers. Helemaal onderaan de tekst staat namelijk een regel die verwijst naar Israël:
Israël is verwoest, zijn zaad bestaat niet meer.
Nu moet je weten dat Merenptah vooral de overwinningen van zijn vader Ramses II heeft beschreven. Dat betekent dus dat deze farao oorlog heeft gevoerd met Israël en een totale overwinning heeft behaald.
Dat wil niet zeggen dat Israël volledig werd uitgeroeid. Dit was gewoon een manier waarop koningen beschreven dat ze hadden gewonnen.
De inscriptie is echter een van de oudste en belangrijkste vermeldingen van Israël buiten de Bijbel. En wat opvalt: Israël wordt niet genoemd als een land of stad, maar als een volk. Een groep mensen die kennelijk al in Kanaän woonde en belangrijk genoeg was om door Egypte te worden genoemd als vijand.
In PS Heb een beetje geloof geef ik deze ontdekking een gezicht via de briljante maar excentrieke professor Hensworth. In een intense scène zegt hij tegen Leon:
‘In de tijd dat deze gedenksteen is gemaakt, in de tijd na farao Ramses II dus, bestond Israël als volk en ze woonden al in Kanaän. Deze stele noemt ook nog wat andere plaatsnamen, zoals Gezer. Dat is Egyptisch voor Gaza. Israël was in de tijd van Ramses en van zijn zoon Merenptah een natie, meneer Hartman. Zou dat dan kunnen verklaren waarom er in de tijd van Ramses II geen overblijfselen van hen meer zijn terug te vinden? Ze waren al weg.’
Deze uitleg raakt een kernpunt: de Israel-stele is niet zomaar een archeologische vondst, maar een bevestiging dat Israël al een gevestigd volk was rond 1200 v.Chr.
Sceptici stellen vaak dat het verhaal van de uittocht uit Egypte niet meer is dan een religieuze mythe. Een sprookje. Maar deze steen zegt: Israël bestond. Ze waren bekend bij Egypte. Ze woonden kennelijk al in Kanaän, het beloofde land.
En dat roept een intrigerende vraag op: als Egypte Israël al kende in 1200 v.Chr., wanneer zijn ze dan uit Egypte vertrokken? Want volgens het Bijbelse verhaal woonden ze daarvoor als slaven in Egypte.
Hier komen we op een heet hangijzer onder historici en gelovigen: wie was de farao van de uittocht?
Veel populaire films, zoals The Prince of Egypt, kiezen voor Ramses II. Hij is tenslotte een van de bekendste farao’s, en de Bijbel noemt opslagsteden zoals Pitom en Raämses. Dat lijkt logisch.
Maar als Merenptah, de zoon van Ramses II, Israël al noemt als gevestigd volk in Kanaän, dan wringt dat. Want dat zou betekenen dat de uittocht, en de veertig jaar in de woestijn, al achter de rug waren.
Sommige Bijbelgeleerden stellen daarom een eerdere datering voor: rond 1446 v.Chr. Die tijdlijn sluit beter aan bij de regeerperiode van farao Thoetmosis III of Amenhotep II, en laat genoeg ruimte voor Israëls woestijnreis en vestiging in Kanaän voordat Merenptah hen noemt.
De observatie van professor Hensworth onderstreept precies dit punt: Israël was al ‘weg’ uit Egypte tegen de tijd dat Ramses II regeerde. En dat maakt het aannemelijk dat de uittocht eerder plaatsvond dan vaak wordt gedacht.
In mijn boek reageert Rivka met enthousiasme op de ontdekking. Leon daarentegen blijft voorzichtig. Hij is gewend aan twijfel, aan vragen zonder antwoord. Maar ook hij beseft: dit is geen fabel. Hier ligt een tastbare steen. De Israël-steele bewijst de uittocht niet, maar is wel bewijsstuk A. Leon, en iedereen die wil weten of de uittocht echt heeft plaatsgevonden, moet iets met deze inscriptie.
Misschien ben je gelovig en vind je dit bevestigend, zoals Rivka. Of je bent juist kritisch en ziet het als interessant, maar niet overtuigend, zoals Leon. Hoe dan ook: deze steen nodigt uit tot een gesprek. Een gesprek tussen verleden en heden. Tussen geloof en verstand. Tussen jou en de Bijbel.
De Israel-stele is slechts één van de vele aanwijzingen dat het Bijbelse verhaal over de uittocht wortels heeft in echte geschiedenis. In PS Heb een beetje geloof neem ik je mee langs meer van dit soort ontdekkingen. Archeologische vondsten. Oude teksten. En vooral: menselijke verhalen van twijfel, hoop en geloof.
Het boek verschijnt binnenkort. En ik nodig je uit om samen met Leon, Rivka en professor Hensworth op reis te gaan. Door woestijnen en steden. Door vragen en antwoorden. Door pijn en beloften.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!