In deze aflevering bespreek ik een thema dat voor mij één van de grootste ontdekkingen is geweest bij het lezen van de Bijbel.
Misschien heb je net als ik een christelijke opvoeding gehad en ben je naar een christelijke school geweest. Ik had een meester die altijd geweldig verhalen uit de Bijbel kon navertellen. Misschien is mijn passie voor de Bijbel daar wel begonnen. Zijn verhalen zorgden ervoor dat zelfs de meest drukke kinderen in de klas ademloos luisterden. Dat was toch wel wat anders dan de steriele uitleg van de dominee in die tijd.
Maar wat de leerkracht niet deed en wat ook in kerken niet ter sprake kwam, is dat de verhalen geen losse gebeurtenissen zijn. ‘Toen gebeurde dit en toen gebeurde dat.’ De verhalen in de Bijbel zijn echt gebeurd, maar toch zit er een goddelijk ontwerp in die gebeurtenissen en ook in de manier waarop ze worden verteld.
De verhalen zijn op een prachtige manier aan elkaar geweven. Eigenlijk is de Bijbel een gigantisch tapijt met prachtige afbeeldingen. Wat wij vaak doen, is wij kijken naar één verhaal of één tekst en leggen die onder een vergrootglas. Dat kan heel boeiend zijn, maar daardoor mis je wel het grote plaatje.
Neem Jezus’ verhaal over de barmhartige Samaritaan. Dit gaat over een man die gewond raakt bij een overval. Twee mannen uit zijn eigen volk zouden hem moeten helpen, maar doen het niet. De derde man is een vreemdeling uit een volk dat een hekel heeft aan Joden en andersom. Toch is het deze Samaritaan die stopt om de man te helpen. Je kunt hiervan leren dat het goed is om naar de ander om te zien, zelfs al behoort die tot een vijandelijk volk.
Het is een prachtig, klein verhaal over naastenliefde. Maar zoom je uit, dan ontdek je dat het verbonden is met verschillende andere verhalen. Bijvoorbeeld met Gods wet in het Oude Testament. Hier zegt God dat je je naasten lief moet hebben als jezelf. Dat is een opvallende uitspraak, want eerder in de Bijbel heb je kunnen lezen hoe mensen elkaar de hersens inslaan en later in de Bijbel lees je over hoe Jezus Zijn leven gaf voor de mens.
Naastenliefde is dus een voorbeeld van een patroon in de Bijbel. Als je de beeldspraak doortrekt dat de Bijbel een tapijt is, dan zou je dit een ontwerppatroon kunnen noemen. Door de hele Bijbel heen geeft God ons voorbeelden van het thema ‘naastenliefde’. Zowel voorbeelden van hoe het niet moet als voorbeelden van hoe het wel moet. Daar kun je dus veel van leren.
Een ontwerppatroon is dus iets wat regelmatig terugkomt, meestal in een iets andere vorm. Als je kijkt naar de overeenkomsten en verschillen, ga je steeds diepere lagen ontdekken. De Bijbelse verhalen krijgen zo meer betekenis.
Laten we een voorbeeld uitwerken om te laten zien wat ik bedoel.
De goede en de valse boom
We beginnen met het thema ‘hout’. Het Hebreeuwse woord voor hout is ‘ets’. Het kan zowel hout als boom betekenen. Al op de derde dag van de schepping liet God bomen verschijnen. Deze bomen brachten vruchten voort waar mens en dier van konden eten. Het hout produceert dus voedsel.
Hoewel de dood er nog niet was en mensen dus niet konden sterven, gaf God dus al wel voedsel. Misschien hadden ze het nodig voor energie of misschien was het alleen maar lekker. Hoe dan ook, het zijn de planten en de bomen die voor voedsel zorgen.
De eerste mensen, Adam en Eva, woonden in een prachtige tuin. In het midden van die tuin stonden twee bijzondere bomen. Waarschijnlijk stonden ze op een berg. Dat staat niet letterlijk in de tekst, maar in Eden ontsprong een bron die zich later vertakte in vier rivieren. En omdat water altijd naar beneden stroomt, is het aannemelijk dat Eden op een soort heuvel of berg lag.
Dat is echter niet het belangrijkste. Het belangrijkste is dat God in het midden twee bomen had geplant. Een bevatte de vruchten van het leven, de ander bevatte vruchten die kennis gaven van goed en kwaad. Van de eerste boom mochten Adam en Eva zoveel eten als ze wilden.
De tweede boom was verboden terrein. Niet dat die vruchten magisch waren en bovennatuurlijke kennis konden overbrengen. De boom heette de boom met kennis van goed en kwaad omdat Adam en Eva tot hun eerste zonde eigenlijk alleen maar goed hadden gekend. Er was geen kwaad in de wereld en dus hadden ze daar geen kennis van.
Iedere dag gingen Adam en Eva naar het midden van de tuin en moesten ze kiezen tussen de boom waarvan God had gezegd dat die leven gaf en de boom met verboden vruchten. Zolang ze van de levensboom aten, konden ze niet zondigen en dus niet sterven.
De vraag was dus iedere dag: kies je voor wat God zegt dat goed is, of wil je zelf bepalen wat goed en kwaad is?
Als je de Bijbel een beetje kent, dan weet je dat Adam en Eva op een dag de verkeerde keuze maakten. Ze aten van de verboden vrucht. Ze deden wat goed was in hun ogen. De boom is dus iets goeds, totdat de mens kiest voor de valse boom.
Afgoden van hout
Het thema ‘hout’ of ‘bomen’ blijf je tegenkomen in de Bijbel. Soms heel subtiel. Zo maken de volken afgoden die ze gaan dienen in plaats van God. Zelfs Israël maakt een gouden kalf. Dit afgodsbeeld bestond echter voor het overgrote deel uit hout. Zo werden afgoden gemaakt in die tijd. Je maakt het beeld van hout, dat immers makkelijker te bewerken is dan goud. Daarna overgoot je het beeld.
De namaakgoden bestonden dus voornamelijk uit hout, met een dun laagje goud eroverheen. De Bijbel is trouwens heel erg cynisch over het gouden kalf. Afgodsbeelden waren namelijk geen jonge varianten van sterke dieren. De Israëlieten maakten waarschijnlijk een beeltenis van de Egyptische god Apis, die altijd als een stier wordt afgebeeld.
Toch noemt de Bijbel het beeld dat Aäron maakte geen stier, maar een kalf. Geen machtig wezen, maar een hulpeloos beest. Eigenlijk spreekt de Bijbel dus heel denigrerend over dit afgodsbeeld. Het stelt werkelijk niets voor in vergelijking met Jahweh, de God van Israël.
De Israëlieten leerden niet van hun fouten. Want ook in de periode van de rechters en van de koningen liet Israël vele afgodsbeelden in hun land neerzetten. Ze bouwden houten altaren en houten pilaren. Vooral de god Baäl kreeg een prominente plek. De mensen deden dus wat goed was in hun eigen ogen. Ze kozen voor een valse bron van het leven. Voor afgoden, vaak gemaakt van hout.
Levensreddend hout
Maar let op wat God doet. Als het geweld hand over hand toeneemt op de wereld, grijpt God in. Hij begint opnieuw. Over ontwerppatronen gesproken. In Genesis 1 scheidt God het water van de hemel en het water van het land. Dit is creatie.
Maar als we een paar hoofdstukken verderop bij Noach aankomen, dan laat God het water weer terugstromen. Dit is ‘ontcreatie/decreatie’ of ‘ontschepping’. God verwoest Zijn schepping en begint opnieuw. Later zou Israël door de Rietzee trekken om uit Egypte te ontsnappen en door de Jordaan om het beloofde land binnen te gaan. Jezus liet zich dopen en wij laten ons dopen. Dus wat is zeker een patroon waar je je verder in kunt verdiepen.
Maar goed, laten wij bij het hout-patroon blijven. Als het water komt dat wij de zondvloed noemen, zijn de mensen reddeloos verloren. Ze kunnen niet ontsnappen aan het oordeel dat ze zelf over zich hebben afgeroepen.
Er is echter één man die nog op God vertrouwt. Zijn naam is Noach en God vertelt hem hoe hij zichzelf en zijn familie kan redden. Hij moet een schip bouwen. Een houten schip. Hier laat de Bijbel dus zien dat het hout is dat de mens redt.
Begin je al te zien waar dit naartoe gaat?
Laten we in grote stappen toewerken naar de climax van de Bijbel. Als Isaak met zijn vader Abraham de berg op gaat om te worden geofferd draagt hij zijn eigen hout. Dat hout is om het altaar mee te bouwen, waar Isaak zelf op gaat liggen. Zijn vader heeft het offermes al in de hand als God hem stopt. Er komt een plaatsvervangend offer op het hout te liggen dat Isaak naar boven heeft gebracht.
Als we een sprong maken naar Exodus, dan komen we bij Mozes terecht. Hij overleefde het water in een rieten mandje. Een rieten arkje, zegt de Bijbel letterlijk. Later roept God Mozes de herder en draagt hem op om wonderen en tekenen te doen. Wat is zijn instrument? Een houten staf.
Als Israël later bevrijd is uit Egypte en het volk heeft geen zoet water om te drinken, moet Mozes een houten balk pakken en deze in het zilte water gooien zodat het zoet wordt. Het hout redt de levens van de Israëlieten.
Maar het meest bekende voorbeeld uit de Bijbel is natuurlijk de kruisiging van Jezus. Om te beginnen, is Jezus natuurlijk de Zoon van God, en een nakomeling van koning David. Het koningschap komt Hem toe. Dat heeft de Bijbel in het Oude Testament al telkens laten doorschemeren.
Een koning draagt een gouden kroon op zijn hoofd en heeft een gouden scepter in zijn hand. Maar als de evangeliën de climax naderen, dan ziet Jezus er helemaal niet uit als een koning. Zijn kleren zijn gescheurd, zijn gezicht zit onder de kneuzingen en zijn lichaam onder de striemen. Hij bloedt uit vele wonden vanwege de mishandelingen.
En om de vernedering nog groter te maken, krijgt hij een kroon en een staf. Geen gouden staf. Een houten staf. Geen gouden kroon. Een doornenkroon, gevlochten van puntige takken.
Dan wordt Hij naar Zijn executieplaats geleidt. Hij sleept de houten balken door de straten van Jeruzalem, de heuvel Golgota op. Daar worden de balken verspijkerd tot ze een kruis vormen en Jezus, de Zoon van God, wordt aan dat kruis gespijkerd. Dan wordt hij opgericht.
Het houten kruis was ooit een boom. De boom werd door mensen omgehakt. Met hout kun je prachtige voorwerpen maken. Tafels, stoelen, schepen, noem maar op. Maar in handen van de verkeerde mens kan het ook een knuppel vormen om iemand mee dood te slaan, of een martelwerktuig om iemand mee ter dood te brengen.
En daar hing Jezus aan het houten kruis. Het hout werd Zijn dood. Het hout was zijn altaar. Hij gaf Zijn leven om te voorkomen dat wij ooit zouden worden geoordeeld. Jezus’ kruis is onze ark. Iedereen aan boord van de ark werd immers gered van Gods oordeel.
Je kunt nog verder terug. Waarom hoefde Isaak niet te sterven? Omdat Jezus in Zijn plaats stierf.
Ga je nog verder terug, dan komen we weer uit in de hof van Eden. Daar stonden twee bomen. Een boom die leven gaf. Deze boom symboliseert Jezus. En een boom met verboden vruchten. Als je daarvan at, dan koos je tegen God.
Op Golgota stonden drie houten kruizen. In het midden hing Jezus. Hij was onschuldig, maar koos er vrijwillig voor om te sterven. Naast hem hingen twee misdadigers. Beiden bespotten Jezus. Liever kozen ze ervoor om zelf voor hun eigen overtredingen te betalen.
Tot één van hen naar Jezus keek en plotseling in die beschadigde figuur de Zoon van God herkende. Hij had berouw van Zijn zonden en vroeg Jezus om Zijn fouten ongedaan te maken en Hem mee te nemen naar het paradijs. Jezus verzekerde hem dat ze samen in de hemel zouden zijn diezelfde dag. Op dat moment zweeg de andere dief. Hij koos ervoor om zelf voor zijn zonden te betalen.
‘Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen?’
En zo zie je dat God een prachtig verhaal heeft geweven door de Bijbel heen. De mens die doet wat goed is in zijn ogen en zichzelf niet kan redden. God doet wat nodig is en Hij gebruikt daarvoor bomen en hout.
Oorspronkelijk waren bomen bedoeld om van te eten. Ze gaven energie en leven. Maar ze konden ook worden gebruikt om afgoden van te maken die vereerd konden worden in plaats van God. God keert dat kwaad echter weer om. Waar de mens hout gebruikte om de Zoon van God te vermoorden, daar gebruikte God dit hout om de mens juist te redden.
Dat brengt ons dan bij geloven en vertrouwen. Adam en Eva wisten niet wat kwaad was. Ze moesten op God vertrouwen en deden dat ook, tot ze zich lieten verleiden tegen God te kiezen.
Wij staan voor diezelfde keuze. En maar al te vaak volgen we de voetsporen van Adam en Eva. Zijn we dan dus verloren? Nee, want de Bijbel laat zien dat Jezus kwam om mensen tot inkeer te brengen. En iedereen die weer de blik richt op het kruis – op de boom van het leven die op Golgota staat – die wordt vergeven en gered.
Niet voor niets roept Paulus uit in Romeinen 8:
Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. (vers 33)
Hoe ontdek je ontwerppatronen?
Ik zeg het nog maar eens: de Bijbel is als een prachtig tapijt met talloze patronen. Je kunt het ook vergelijken met een meesterverhalenverteller die in een boek van 1200 hoofdstukken talloze zaadjes plant die later in het verhaal uitkomen.
Maar hoe ontdek je deze ontwerppatronen? En is het erg als je deze patronen over het hoofd ziet? Om met het laatste te beginnen: het is niet erg als je niet zelf al deze patronen ontdekt.
Niet voor niets zegt de Bijbel zelf dat je moeten kauwen op Gods Woord (psalm 1). Hoe meer je bekend wordt met de Bijbel, hoe meer je gaat opvallen dat bepaalde patronen steeds terugkomen. Dus de eerste tip is vooral om veel te blijven lezen en jezelf geen druk op te leggen.
De tweede tip is dat je kunt letten op bepaalde woorden, zinnen of beelden die regelmatig terugkomen. Soms kan het helpen een Bijbelvertaling te gebruiken die de tekst wat letterlijker vertaalt zodat dezelfde woorden telkens op dezelfde manier worden vertaald.
Bij het voorbeeld van hout dat we hebben besproken, gebruikte ik bijvoorbeeld enkele keren de woorden ‘de mens deed wat goed was in zijn ogen’. Dit komt letterlijk uit de grondtekst van de Bijbel. Tijdens de scheppingsweek zegt de Bijbel zes keer dat ‘God zag dat het goed was’ en de zevende keer dat het ‘zeer goed was’.
In Genesis 3 lezen we dat Eva naar de boom met verboden vruchten keek en ‘zag dat ze er lekker uit zagen’. Eigenlijk zegt de tekst: ‘Ze zag dat het goed was’.
Deze woorden of woorden van gelijke strekking komen ook in andere Bijbelverhalen terug. Bijvoorbeeld als Saul tot koning wordt uitgeroepen. Dan zien de mensen hem en ze zien in hem een goede koning.
Als koning David later op het dak van zijn paleis staat, ziet hij de mooie Batseba baden. Ze zag er begeerlijk uit. Ze was ‘goed’ in zijn ogen.
Eva pakte de verboden vrucht. Saul deed wat goed was in zijn ogen. David nam de verboden vrouw, want ze was al getrouwd, met een strijdmakker bovendien. Maar het was goed in zijn ogen.
Dit zijn dus telkens waarschuwingen. De Bijbel hoeft niet te zeggen: het was verkeerd wat David deed. Het patroon is duidelijk: iedere keer als de mens tegen Gods gebod ingaat, loopt het slecht met hem of haar af.
Dan kom je bij Jezus en dan wordt dit opeens omgedraaid. Hij wil niet sterven. Hij wil niet het oordeel verdragen. Hij wil niet gescheiden worden van Zijn Vader. Maar Hij bidt: ‘Niet wat Ik wil, maar wat U wilt moet gebeuren’.
Dus een aanwijzing voor het patroon zijn terugkerende woorden of zinnen. Maar in het voorbeeld van hout zijn het vooral de beelden die telkens terugkomen. Van het hout wordt van alles gemaakt. Een instrument om kwaad mee te doen of een instrument om leven mee te geven. De boom geeft leven of brengt de dood.
De vraag is iedere keer hetzelfde: voor welke boom kies jij?
Bijbellezen met Jan
Toch kan ik me voorstellen dat het lastig blijft om deze patronen zelf te ontdekken. Weet je, we hebben elkaar nodig om steeds meer thuis te geraken in de Bijbel. Daarom ben ik zo dankbaar dat ik met vele mensen dagelijks in de Bijbel mag lezen.
In mijn lange cursussen de Bijbel in 2 Jaar en het Bijbels Avontuur maar ook in mijn korte Bijbellees-challenges probeer ik deze onderliggende patronen naar de oppervlakte te brengen. Zo wordt elk leesplan een ontdekkingstocht.
Deze podcast-aflevering verschijnt begin februari 2024. Op 14 februari begint officieel de 40 dagen tijd en dan lanceer ik een Pasen Challenge. Hierbij maak je in veertig overdenkingen van elk zo’n tien minuten een prachtige reis door de Bijbel, waarbij we het kruis van Jezus van verschillende kanten bekijken.
Kijk op bijbellezenmetjan.nl/challenges om te zien of er een leesplan is wat je aanspreekt. Dit kan ook als je deze aflevering op een latere datum luistert.
Dus ga naar bijbellezenmetjan.nl/challenges als je meer verdieping wilt bij het lezen van de Bijbel. Alle overdenkingen kun je zowel lezen als luisteren.